Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

bekerend

  1. present participle of bekeren

Declension edit

Inflection of bekerend
uninflected bekerend
inflected bekerende
positive
predicative/adverbial bekerend
bekerende
indefinite m./f. sing. bekerende
n. sing. bekerend
plural bekerende
definite bekerende
partitive bekerends

Anagrams edit