bewoond

Dutch

Etymology

From bewonen.

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈʋoːnt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: be‧woond
• Rhymes: -oːnt

Adjective

bewoond (not comparable)

1. inhabited

Declension

Declension of bewoond
uninflected	bewoond
inflected	bewoonde
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		bewoond
indefinite	m./f. sing.	bewoonde
	n. sing.	bewoond
	plural	bewoonde
definite		bewoonde
partitive		bewoonds

Derived terms

• onbewoond

Participle

bewoond

1. past participle of bewonen

Declension

Declension of bewoond
uninflected	bewoond
inflected	bewoonde
		positive
predicative/adverbial		bewoond
indefinite	m./f. sing.	bewoonde
	n. sing.	bewoond
	plural	bewoonde
definite		bewoonde
partitive		bewoonds