dagploeg
Dutch
editEtymology
editCompound of dag (“day”) + ploeg (“team, shift”).
Pronunciation
editNoun
editdagploeg m or f (plural dagploegen)
- (now Belgium) a dayshift
- a team working a dayshift
- De dagploeg begon 's ochtends om 7 uur met hun werkzaamheden.
- The day shift team started their work at 7 o'clock in the morning.
- De productie wordt in drie ploegen uitgevoerd: de dagploeg, de nachtploeg en de avondploeg.
- The production is carried out in three shifts: the day shift team, the night shift team, and the evening shift team.
- De medewerkers van de dagploeg zorgen ervoor dat de fabriek overdag operationeel is.
- The employees of the day shift team ensure that the factory is operational during the day.