Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

doordenkend

  1. present participle of doordenken

Declension edit

Inflection of doordenkend
uninflected doordenkend
inflected doordenkende
positive
predicative/adverbial doordenkend
doordenkende
indefinite m./f. sing. doordenkende
n. sing. doordenkend
plural doordenkende
definite doordenkende
partitive doordenkends