Dutch

edit

Etymology 1

edit

From door- +‎ denken.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /doːrˈdɛŋkə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: door‧den‧ken
  • Rhymes: -ɛŋkən

Verb

edit

doordenken

  1. (transitive) to think through
Inflection
edit
Conjugation of doordenken (weak with past in -cht, prefixed)
infinitive doordenken
past singular doordacht
past participle doordacht
infinitive doordenken
gerund doordenken n
present tense past tense
1st person singular doordenk doordacht
2nd person sing. (jij) doordenkt doordacht
2nd person sing. (u) doordenkt doordacht
2nd person sing. (gij) doordenkt doordacht
3rd person singular doordenkt doordacht
plural doordenken doordachten
subjunctive sing.1 doordenke doordachte
subjunctive plur.1 doordenken doordachten
imperative sing. doordenk
imperative plur.1 doordenkt
participles doordenkend doordacht
1) Archaic.

Etymology 2

edit

From door +‎ denken.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈdoːrdɛŋkə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: door‧den‧ken

Verb

edit

doordenken

  1. (intransitive) to think further, to keep thinking
Inflection
edit
Conjugation of doordenken (weak with past in -cht, separable)
infinitive doordenken
past singular dacht door
past participle doorgedacht
infinitive doordenken
gerund doordenken n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular denk door dacht door doordenk doordacht
2nd person sing. (jij) denkt door dacht door doordenkt doordacht
2nd person sing. (u) denkt door dacht door doordenkt doordacht
2nd person sing. (gij) denkt door dacht door doordenkt doordacht
3rd person singular denkt door dacht door doordenkt doordacht
plural denken door dachten door doordenken doordachten
subjunctive sing.1 denke door dachte door doordenke doordachte
subjunctive plur.1 denken door dachten door doordenken doordachten
imperative sing. denk door
imperative plur.1 denkt door
participles doordenkend doorgedacht
1) Archaic.
Derived terms
edit

Anagrams

edit