Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

duikend

  1. present participle of duiken

Declension

edit
Declension of duikend
uninflected duikend
inflected duikende
positive
predicative/adverbial duikend
duikende
indefinite m./f. sing. duikende
n. sing. duikend
plural duikende
definite duikende
partitive duikends