ervaringsdeskundige

Dutch

edit

Etymology

edit

First attested in 1961. From ervaring (experience) +‎ -s- (compound interfix) +‎ deskundige (expert, pundit).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ɛrˈvaː.rɪŋs.dɛsˌkʏn.də.ɣə/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: er‧va‧rings‧des‧kun‧di‧ge

Noun

edit

ervaringsdeskundige m or f (plural ervaringsdeskundigen)

  1. one who is experienced or familiar with something through personal experience
    1/3 van Boom leeft onder de armoedegrens, allemaal ervaringsdeskundigen op dat gebied!
    One-third of Boom's population lives under the poverty threshold, all people who speak from experience on that front.
    • 1961, Sociale wetenschappen, volumes 4-5, page 52:
      Meer dan voor de wetenschappelijke (deel-)onderzoekingen geldt het genoemde bezwaar overigens voor de talloze beginselen, methoden en technieken, gelanceerd door de „ervaringsdeskundigen" in populaire boeken en tijdschriftartikelen.
      (please add an English translation of this quotation)

References

edit