Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geëscorteerd

  1. past participle of escorteren

Declension

edit
Declension of geëscorteerd
uninflected geëscorteerd
inflected geëscorteerde
positive
predicative/adverbial geëscorteerd
indefinite m./f. sing. geëscorteerde
n. sing. geëscorteerd
plural geëscorteerde
definite geëscorteerde
partitive geëscorteerds