Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)
  • Rhymes: -ɔndən

Adjective edit

gebonden (not comparable)

  1. tied-up, having no freedom, bound, constrained

Inflection edit

Inflection of gebonden
uninflected gebonden
inflected gebonden
comparative
positive
predicative/adverbial gebonden
indefinite m./f. sing. gebonden
n. sing. gebonden
plural gebonden
definite gebonden
partitive gebondens

Derived terms edit

Participle edit

gebonden

  1. past participle of binden

Inflection edit

Inflection of gebonden
uninflected gebonden
inflected gebonden
positive
predicative/adverbial gebonden
indefinite m./f. sing. gebonden
n. sing. gebonden
plural gebonden
definite gebonden
partitive gebondens

Anagrams edit