Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -oːrt

Participle

edit

geboord

  1. past participle of boren

Declension

edit
Declension of geboord
uninflected geboord
inflected geboorde
positive
predicative/adverbial geboord
indefinite m./f. sing. geboorde
n. sing. geboord
plural geboorde
definite geboorde
partitive geboords

Anagrams

edit