Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gegaloppeerd

  1. past participle of galopperen

Declension edit

Declension of gegaloppeerd
uninflected gegaloppeerd
inflected gegaloppeerde
positive
predicative/adverbial gegaloppeerd
indefinite m./f. sing. gegaloppeerde
n. sing. gegaloppeerd
plural gegaloppeerde
definite gegaloppeerde
partitive gegaloppeerds