Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geglaceerd

  1. past participle of glaceren

Declension

edit
Declension of geglaceerd
uninflected geglaceerd
inflected geglaceerde
positive
predicative/adverbial geglaceerd
indefinite m./f. sing. geglaceerde
n. sing. geglaceerd
plural geglaceerde
definite geglaceerde
partitive geglaceerds