Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

geruïneerd

  1. past participle of ruïneren

Declension

edit
Declension of geruïneerd
uninflected geruïneerd
inflected geruïneerde
positive
predicative/adverbial geruïneerd
indefinite m./f. sing. geruïneerde
n. sing. geruïneerd
plural geruïneerde
definite geruïneerde
partitive geruïneerds

Anagrams

edit