Dutch

edit

Etymology

edit

gevaar +‎ -lijk

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Adjective

edit

gevaarlijk (comparative gevaarlijker, superlative gevaarlijkst)

  1. dangerous

Inflection

edit
Declension of gevaarlijk
uninflected gevaarlijk
inflected gevaarlijke
comparative gevaarlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial gevaarlijk gevaarlijker het gevaarlijkst
het gevaarlijkste
indefinite m./f. sing. gevaarlijke gevaarlijkere gevaarlijkste
n. sing. gevaarlijk gevaarlijker gevaarlijkste
plural gevaarlijke gevaarlijkere gevaarlijkste
definite gevaarlijke gevaarlijkere gevaarlijkste
partitive gevaarlijks gevaarlijkers

Antonyms

edit

Descendants

edit