gezoden

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

• Rhymes: -oːdən

Participle

gezoden

1. past participle of zieden

Declension

Declension of gezoden
uninflected	gezoden
inflected	gezoden
		positive
predicative/adverbial		gezoden
indefinite	m./f. sing.	gezoden
	n. sing.	gezoden
	plural	gezoden
definite		gezoden
partitive		gezodens

Anagrams

• gezoend, gezonde