Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gezorgd

  1. past participle of zorgen

Declension edit

Inflection of gezorgd
uninflected gezorgd
inflected gezorgde
positive
predicative/adverbial gezorgd
indefinite m./f. sing. gezorgde
n. sing. gezorgd
plural gezorgde
definite gezorgde
partitive gezorgds