Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

goedkeurend

  1. present participle of goedkeuren

Declension edit

Declension of goedkeurend
uninflected goedkeurend
inflected goedkeurende
positive
predicative/adverbial goedkeurend
goedkeurende
indefinite m./f. sing. goedkeurende
n. sing. goedkeurend
plural goedkeurende
definite goedkeurende
partitive goedkeurends

Anagrams edit