Dutch

edit

Etymology

edit

From hoog +‎ dravend, literally high-trotting.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: hoog‧dra‧vend

Adjective

edit

hoogdravend (comparative hoogdravender, superlative hoogdravendst)

  1. (of speech or text) bombastic, pompous, pretentious, grandiose.
    Synonyms: bombastisch, overdreven, gezwollen, pompeus

Declension

edit
Declension of hoogdravend
uninflected hoogdravend
inflected hoogdravende
comparative hoogdravender
positive comparative superlative
predicative/adverbial hoogdravend hoogdravender het hoogdravendst
het hoogdravendste
indefinite m./f. sing. hoogdravende hoogdravendere hoogdravendste
n. sing. hoogdravend hoogdravender hoogdravendste
plural hoogdravende hoogdravendere hoogdravendste
definite hoogdravende hoogdravendere hoogdravendste
partitive hoogdravends hoogdravenders