inergatief

Dutch

Pronunciation

• IPA^(key): /ɪnɛrɣaːˈtif/

Adjective

inergatief (not comparable)

1. (grammar) unergative

Inflection

Declension of inergatief
uninflected	inergatief
inflected	inergatieve
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		inergatief
indefinite	m./f. sing.	inergatieve
	n. sing.	inergatief
	plural	inergatieve
definite		inergatieve
partitive		inergatiefs