Dutch edit

Etymology edit

Compound of liefde +‎ -s- +‎ leven.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈlif.dəsˌleː.və(n)/
  • (file)
  • Hyphenation: lief‧des‧le‧ven

Noun edit

liefdesleven n (plural liefdeslevens, diminutive liefdesleventje n)

  1. love life; one's romantic activity and sex life [from mid 19th c.]
  2. (archaic) the non-romantic and non-sexual love in one's life [from mid 19th c.]
    • 1880, Abraham Kuyper, "Ouders en Kinderen" (chapter XII.), Antirevolutionair óók in uw huisgezin, publ. by J. H. Kruyt, page 52, dated February 13.
      Eer integendeel komt het ons voor, dat de historie van een beter verleden getuigt, waarin zich, juist óp dien grondslag van het goddelijk gezag, een schoon, een teeder, een heilig liefdesleven tusschen de ouders en hun kinderen ontwikkelde, dan waarover nu veel g e p r a a t werd, maar dat men toen h a d.
      (please add an English translation of this quotation)