lijdend

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Adjective

lijdend (comparative lijdender, superlative lijdendst)

1. suffering
2. passive

Derived terms

• lijdend voorwerp

Participle

lijdend

1. present participle of lijden

Declension

Declension of lijdend
uninflected	lijdend
inflected	lijdende
		positive
predicative/adverbial		lijdend lijdende
indefinite	m./f. sing.	lijdende
	n. sing.	lijdend
	plural	lijdende
definite		lijdende
partitive		lijdends