Dutch

edit

Etymology

edit

From noemen (to name) +‎ -waardig.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Adjective

edit

noemenswaardig (comparative noemenswaardiger, superlative noemenswaardigst)

  1. worth mentioning, significant
    Zijn invloed hier is niet noemenswaardig. - His influence here is insignificant.

Declension

edit
Declension of noemenswaardig
uninflected noemenswaardig
inflected noemenswaardige
comparative noemenswaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial noemenswaardig noemenswaardiger het noemenswaardigst
het noemenswaardigste
indefinite m./f. sing. noemenswaardige noemenswaardigere noemenswaardigste
n. sing. noemenswaardig noemenswaardiger noemenswaardigste
plural noemenswaardige noemenswaardigere noemenswaardigste
definite noemenswaardige noemenswaardigere noemenswaardigste
partitive noemenswaardigs noemenswaardigers
edit