Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch ongehoorsamheit, from Old Dutch *ungihōrsamhēd, from Proto-West Germanic *ungahauʀisamahaidu. Equivalent to ongehoorzaam +‎ -heid.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌɔn.ɣəˈɦɔːr.zaːm.ɦɛi̯t/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧ge‧hoor‧zaam‧heid

Noun

edit

ongehoorzaamheid f (plural ongehoorzaamheden, diminutive ongehoorzaamheidje n)

  1. disobedience
    Ongehoorzaamheid kan leiden tot straf op school.Disobedience can lead to punishment at school.
    De ongehoorzaamheden van de jeugd verontrustten de ouderen.The disobediences of the youth worried the elders.
    Hij werd geprezen voor zijn ongehoorzaamheidje tegen het onrechtvaardige regime.He was praised for his small act of disobedience against the unjust regime.

Descendants

edit