onherkenbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ herkenbaar.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɔn.ɦɛrˈkɛn.baːr/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: on‧her‧ken‧baar

Adjective

onherkenbaar (comparative onherkenbaarder, superlative onherkenbaarst)

1. unrecognizable

   Hij is vrijwel onherkenbaar in deze foto.

   He is virtually unrecognizable in this photo.

Inflection

Declension of onherkenbaar
uninflected	onherkenbaar
inflected	onherkenbare
comparative	onherkenbaarder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		onherkenbaar	onherkenbaarder	het onherkenbaarst het onherkenbaarste
indefinite	m./f. sing.	onherkenbare	onherkenbaardere	onherkenbaarste
	n. sing.	onherkenbaar	onherkenbaarder	onherkenbaarste
	plural	onherkenbare	onherkenbaardere	onherkenbaarste
definite		onherkenbare	onherkenbaardere	onherkenbaarste
partitive		onherkenbaars	onherkenbaarders	—