Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

ontdekkend

  1. present participle of ontdekken

Declension

edit
Declension of ontdekkend
uninflected ontdekkend
inflected ontdekkende
positive
predicative/adverbial ontdekkend
ontdekkende
indefinite m./f. sing. ontdekkende
n. sing. ontdekkend
plural ontdekkende
definite ontdekkende
partitive ontdekkends