Dutch edit

Etymology edit

Compound of poedel (poodle) +‎ naakt (naked).

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˌpu.dəlˈnaːkt/
  • (file)
  • Hyphenation: poe‧del‧naakt

Adjective edit

poedelnaakt (not comparable)

  1. buck naked, stark naked, butt-naked

Inflection edit

Inflection of poedelnaakt
uninflected poedelnaakt
inflected poedelnaakte
comparative
positive
predicative/adverbial poedelnaakt
indefinite m./f. sing. poedelnaakte
n. sing. poedelnaakt
plural poedelnaakte
definite poedelnaakte
partitive poedelnaakts