Dutch

edit

Etymology

edit

Compound of taal +‎ politiek.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈtaːl.poː.liˌtik/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: taal‧po‧li‧tiek

Noun

edit

taalpolitiek f (uncountable)

  1. language politics, language policy
    De overheid voert een actieve taalpolitiek om het gebruik van de nationale taal te bevorderen.
    The government is implementing an active language policy to promote the use of the national language.
    Taalpolitiek kan een gevoelig onderwerp zijn in meertalige samenlevingen.
    Language politics can be a sensitive issue in multilingual societies.
    De discussie over taalpolitiek richt zich op de rol van minderheidstalen in het onderwijs en openbare instellingen.
    The debate on language policy focuses on the role of minority languages in education and public institutions.

Adjective

edit

taalpolitiek (not comparable)

  1. of or pertaining to language politics

Declension

edit
Declension of taalpolitiek
uninflected taalpolitiek
inflected taalpolitieke
comparative
positive
predicative/adverbial taalpolitiek
indefinite m./f. sing. taalpolitieke
n. sing. taalpolitiek
plural taalpolitieke
definite taalpolitieke
partitive taalpolitieks