tegennatuurlijk

Dutch

Etymology

From tegen- +‎ natuurlijk. Perhaps a calque of French contre nature.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌteːɣə.naːˈtyːr.lək/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: te‧gen‧na‧tuur‧lijk

Adjective

tegennatuurlijk (comparative tegennatuurlijker, superlative tegennatuurlijkst)

1. unnatural

Inflection

Inflection of tegennatuurlijk
uninflected	tegennatuurlijk
inflected	tegennatuurlijke
comparative	tegennatuurlijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		tegennatuurlijk	tegennatuurlijker	het tegennatuurlijkst het tegennatuurlijkste
indefinite	m./f. sing.	tegennatuurlijke	tegennatuurlijkere	tegennatuurlijkste
	n. sing.	tegennatuurlijk	tegennatuurlijker	tegennatuurlijkste
	plural	tegennatuurlijke	tegennatuurlijkere	tegennatuurlijkste
definite		tegennatuurlijke	tegennatuurlijkere	tegennatuurlijkste
partitive		tegennatuurlijks	tegennatuurlijkers	—