toegestuurd

Dutch

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈtuɣəˌstyrt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: toe‧ge‧stuurd

Participle

toegestuurd

1. past participle of toesturen

Declension

Declension of toegestuurd
uninflected	toegestuurd
inflected	toegestuurde
		positive
predicative/adverbial		toegestuurd
indefinite	m./f. sing.	toegestuurde
	n. sing.	toegestuurd
	plural	toegestuurde
definite		toegestuurde
partitive		toegestuurds