Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

toekennend

  1. present participle of toekennen

Declension

edit
Declension of toekennend
uninflected toekennend
inflected toekennende
positive
predicative/adverbial toekennend
toekennende
indefinite m./f. sing. toekennende
n. sing. toekennend
plural toekennende
definite toekennende
partitive toekennends