uitverkoren
Dutch
editEtymology
editFrom Middle Dutch utevercoren. Equivalent to a past participle of uitverkiezen.
Pronunciation
editAdjective
edituitverkoren (not comparable)
- chosen, elect, selected
- Hij voelde zich vereerd om als een van de uitverkoren gasten op het evenement te zijn uitgenodigd.
- He felt honored to be invited as one of the chosen guests at the event.
- De leider van de partij sprak tot de menigte van de uitverkoren kandidaten voor de verkiezingen.
- The party leader addressed the crowd of selected candidates for the elections.
- Na een intensieve selectieprocedure werden de uitverkoren studenten toegelaten tot de prestigieuze universiteit.
- After an intensive selection process, the chosen students were admitted to the prestigious university.
- (archaic) perfect participle of uitverkiezen
Inflection
editDeclension of uitverkoren | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | uitverkoren | |||
inflected | uitverkoren | |||
comparative | — | |||
positive | ||||
predicative/adverbial | uitverkoren | |||
indefinite | m./f. sing. | uitverkoren | ||
n. sing. | uitverkoren | |||
plural | uitverkoren | |||
definite | uitverkoren | |||
partitive |
Derived terms
editDescendants
edit- Negerhollands: utverkoren, ytverkooren