vanzelfsprekendheid
Dutch
editEtymology
editFrom vanzelfsprekend + -heid.
Pronunciation
editNoun
editvanzelfsprekendheid f (plural vanzelfsprekendheden)
- self-evidence
- foregone conclusion, self-evident fact; something that goes without saying
From vanzelfsprekend + -heid.
vanzelfsprekendheid f (plural vanzelfsprekendheden)