Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /vərˈbɛi̯stərənt/
  • Audio:(file)

Participle

edit

verbijsterend

  1. present participle of verbijsteren

Declension

edit
Declension of verbijsterend
uninflected verbijsterend
inflected verbijsterende
positive
predicative/adverbial verbijsterend
verbijsterende
indefinite m./f. sing. verbijsterende
n. sing. verbijsterend
plural verbijsterende
definite verbijsterende
partitive verbijsterends

Anagrams

edit