Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

verrijkend

  1. present participle of verrijken

Declension

edit
Declension of verrijkend
uninflected verrijkend
inflected verrijkende
positive
predicative/adverbial verrijkend
verrijkende
indefinite m./f. sing. verrijkende
n. sing. verrijkend
plural verrijkende
definite verrijkende
partitive verrijkends