verstelbaar

Dutch

Etymology

From verstellen +‎ -baar.

Pronunciation

• IPA^(key): /vərˈstɛl.baːr/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧stel‧baar

Adjective

verstelbaar (comparative verstelbaarder, superlative verstelbaarst)

1. adjustable, regulable

Declension

Declension of verstelbaar
uninflected	verstelbaar
inflected	verstelbare
comparative	verstelbaarder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		verstelbaar	verstelbaarder	het verstelbaarst het verstelbaarste
indefinite	m./f. sing.	verstelbare	verstelbaardere	verstelbaarste
	n. sing.	verstelbaar	verstelbaarder	verstelbaarste
	plural	verstelbare	verstelbaardere	verstelbaarste
definite		verstelbare	verstelbaardere	verstelbaarste
partitive		verstelbaars	verstelbaarders	—