vertraging

Dutch

Etymology

From vertragen +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /vərˈtraːɣɪŋ/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ver‧tra‧ging

Noun

vertraging f (plural vertragingen, diminutive vertraginkje n)

1. delay
   • 1675, “Poolen, Pruyssen, &c. [Poland, Prussia, &c.]”, in Extraordinaire Haerlemſe Donderdaeghſe Courant, volume 1, page 1:

     Ondertuſſchen is geen preciſen tijdt tot de Krooningh beſtemt; en ſchijnt het, dat deſſelfs vertragingh of verhaaſtingh op den Doroſensko beruſt, alſoo den Coningh hem alvoorens gaerne van de Turcken ſoude ſoecken af te trecken, ende oock daer toe bereyts goede hoop hoeft;

     By now no precise time can be given for the coronation; and it seems that a delay or rush of it is completely dependent on Dorosensko, because the king would be looking to poach him from the Turks, and being ready even for that keeps his hopes up;

   • 1897, “Trein-vertraging [Train delay]”, in De Telegraaf, volume 5, number 1742, page 3:

     Trein 14 der H.S.M., die te Amsterdam te 11 u. 20 min. moet aankomen, ondervond ter Antwerpen 25 minuten vertraging, daar de expres van Brussel en Parijs wegens een defect aan de machine de aansluiting niet kon halen.

     Train 14 of the H.S.M., which should arrive in Amsterdam at 11 h. 20 min., had a 25 minute delay, as the express from Brussels and Paris could not make the connection in time due to a defect in the machinery.

   • 1957, “International treinen hadden vertraging [International trains had delays]”, in Leeuwarder Courant, volume 206, number 182, page 1:

     De andere treinen hadden nog grotere vertraging, soms tot wel ruim twee uur.

     The other trains had an ever bigger delay, sometimes up to at least two hours.

2. deceleration

Derived terms

• studievertraging