verwacht

Dutch

Pronunciation

• Audio:

  (file)

• Rhymes: -ɑxt

Verb

verwacht

1. inflection of verwachten:
   1. first/second/third-person singular present indicative
   2. imperative

Participle

verwacht

1. past participle of verwachten

Declension

Declension of verwacht
uninflected	verwacht
inflected	verwachte
		positive
predicative/adverbial		verwacht
indefinite	m./f. sing.	verwachte
	n. sing.	verwacht
	plural	verwachte
definite		verwachte
partitive		verwachts

Derived terms

• onverwacht