Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)
  • Rhymes: -ɔnən

Verb edit

verzonnen

  1. inflection of verzinnen:
    1. plural past indicative
    2. (dated or formal) plural past subjunctive

Participle edit

verzonnen

  1. past participle of verzinnen

Declension edit

Inflection of verzonnen
uninflected verzonnen
inflected verzonnen
positive
predicative/adverbial verzonnen
indefinite m./f. sing. verzonnen
n. sing. verzonnen
plural verzonnen
definite verzonnen
partitive verzonnens