Dutch

edit

Etymology

edit

From bedroeven.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /bəˈdruft/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧droefd
  • Rhymes: -uft

Adjective

edit

bedroefd (comparative bedroefder, superlative bedroefdst)

  1. sorrowful, sad
  2. little, paltry
    een bedroefd beetje: a paltry amount

Inflection

edit
Declension of bedroefd
uninflected bedroefd
inflected bedroefde
comparative bedroefder
positive comparative superlative
predicative/adverbial bedroefd bedroefder het bedroefdst
het bedroefdste
indefinite m./f. sing. bedroefde bedroefdere bedroefdste
n. sing. bedroefd bedroefder bedroefdste
plural bedroefde bedroefdere bedroefdste
definite bedroefde bedroefdere bedroefdste
partitive bedroefds bedroefders

Descendants

edit
  • Berbice Creole Dutch: budrufu
  • Negerhollands: bedroeft, bedroefd, bedruevt

Participle

edit

bedroefd

  1. past participle of bedroeven

Inflection

edit
Declension of bedroefd
uninflected bedroefd
inflected bedroefde
positive
predicative/adverbial bedroefd
indefinite m./f. sing. bedroefde
n. sing. bedroefd
plural bedroefde
definite bedroefde
partitive bedroefds