Dutch edit

Etymology edit

From Middle Dutch broederlijc. Equivalent to broeder +‎ -lijk.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈbru.dər.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: broe‧der‧lijk

Adjective edit

broederlijk (comparative broederlijker, superlative broederlijkst)

  1. fraternal, brotherly

Inflection edit

Inflection of broederlijk
uninflected broederlijk
inflected broederlijke
comparative broederlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial broederlijk broederlijker het broederlijkst
het broederlijkste
indefinite m./f. sing. broederlijke broederlijkere broederlijkste
n. sing. broederlijk broederlijker broederlijkste
plural broederlijke broederlijkere broederlijkste
definite broederlijke broederlijkere broederlijkste
partitive broederlijks broederlijkers

Descendants edit

  • Afrikaans: broederlik
  • Negerhollands: broeerlik, bruderlig