Dutch

edit

Etymology

edit

Adapted borrowing of German erkenntlich. Equivalent to erkennen +‎ -e- +‎ -lijk with an added interfixed -t-.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌɛrˈkɛn.tə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: er‧ken‧te‧lijk

Adjective

edit

erkentelijk (comparative erkentelijker, superlative erkentelijkst)

  1. thankful, grateful

Inflection

edit
Declension of erkentelijk
uninflected erkentelijk
inflected erkentelijke
comparative erkentelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial erkentelijk erkentelijker het erkentelijkst
het erkentelijkste
indefinite m./f. sing. erkentelijke erkentelijkere erkentelijkste
n. sing. erkentelijk erkentelijker erkentelijkste
plural erkentelijke erkentelijkere erkentelijkste
definite erkentelijke erkentelijkere erkentelijkste
partitive erkentelijks erkentelijkers

Derived terms

edit