ervandaan

Dutch

Etymology

Univerbation of er +‎ vandaan.

Pronunciation

• IPA^(key): /ər.vɑnˈdaːn/, /ˌɛr.vɑnˈdaːn/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: er‧van‧daan
• Rhymes: -aːn

Adverb

ervandaan

1. pronominal adverb form of vandaan + het

Inflection

Pronominal adverbs of ervandaan

preposition	—
postpositional adv.	vandaan
+ het (it)	ervandaan
+ dit (this)	hiervandaan
+ dat (that)	daarvandaan
+ wat (what)	waarvandaan
+ iets (something)	ergens vandaan
+ niets (nothing)	nergens vandaan
+ alles (everything)	overal vandaan