Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gewaterd

  1. past participle of wateren

Declension edit

Inflection of gewaterd
uninflected gewaterd
inflected gewaterde
positive
predicative/adverbial gewaterd
indefinite m./f. sing. gewaterde
n. sing. gewaterd
plural gewaterde
definite gewaterde
partitive gewaterds