hardlijvig

Dutch

Etymology

From hard lijf +‎ -ig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɦɑrtˈlɛi̯.vəx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: hard‧lij‧vig
• Rhymes: -ɛi̯vəx

Adjective

hardlijvig (comparative hardlijviger, superlative hardlijvigst)

1. constipated, suffering constipation

Inflection

Declension of hardlijvig
uninflected	hardlijvig
inflected	hardlijvige
comparative	hardlijviger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		hardlijvig	hardlijviger	het hardlijvigst het hardlijvigste
indefinite	m./f. sing.	hardlijvige	hardlijvigere	hardlijvigste
	n. sing.	hardlijvig	hardlijviger	hardlijvigste
	plural	hardlijvige	hardlijvigere	hardlijvigste
definite		hardlijvige	hardlijvigere	hardlijvigste
partitive		hardlijvigs	hardlijvigers	—

Derived terms

• hardlijvigheid

Descendants

• Afrikaans: hardlywig