Dutch

edit

Etymology

edit

From levensgevaar +‎ -lijk.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˌleː.və(n)s.xəˈvaːr.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: le‧vens‧ge‧vaar‧lijk

Adjective

edit

levensgevaarlijk (not comparable)

  1. Life-threateningly dangerous.
    Vanwege de haaien is zwemmen hier levensgevaarlijk.
    Because of the sharks, swimming here is life-threateningly dangerous.

Inflection

edit
Declension of levensgevaarlijk
uninflected levensgevaarlijk
inflected levensgevaarlijke
comparative
positive
predicative/adverbial levensgevaarlijk
indefinite m./f. sing. levensgevaarlijke
n. sing. levensgevaarlijk
plural levensgevaarlijke
definite levensgevaarlijke
partitive levensgevaarlijks
edit