meerzinnig

Dutch

Etymology

Compound of meer +‎ zin +‎ -ig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌmeːrˈzɪ.nəx/
• Hyphenation: meer‧zin‧nig

Adjective

meerzinnig (comparative meerzinniger, superlative meerzinnigst)

1. polysemic; having multiple meanings

Inflection

Declension of meerzinnig
uninflected	meerzinnig
inflected	meerzinnige
comparative	meerzinniger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		meerzinnig	meerzinniger	het meerzinnigst het meerzinnigste
indefinite	m./f. sing.	meerzinnige	meerzinnigere	meerzinnigste
	n. sing.	meerzinnig	meerzinniger	meerzinnigste
	plural	meerzinnige	meerzinnigere	meerzinnigste
definite		meerzinnige	meerzinnigere	meerzinnigste
partitive		meerzinnigs	meerzinnigers	—

Descendants

• Afrikaans: meersinnig