onbegrijpelijk
Dutch
editEtymology
editFrom on- + begrijpelijk.
Pronunciation
editAdjective
editonbegrijpelijk (comparative onbegrijpelijker, superlative onbegrijpelijkst)
Declension
editDeclension of onbegrijpelijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | onbegrijpelijk | |||
inflected | onbegrijpelijke | |||
comparative | onbegrijpelijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | het onbegrijpelijkst het onbegrijpelijkste | |
indefinite | m./f. sing. | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste |
n. sing. | onbegrijpelijk | onbegrijpelijker | onbegrijpelijkste | |
plural | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |
definite | onbegrijpelijke | onbegrijpelijkere | onbegrijpelijkste | |
partitive | onbegrijpelijks | onbegrijpelijkers | — |