ongevoelig

Dutch

Etymology

From on- +‎ gevoelig.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɔŋ.ɣəˈvu.ləx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: on‧ge‧voe‧lig

Adjective

ongevoelig (comparative ongevoeliger, superlative ongevoeligst)

1. insensitive, crass, callous

   Haar opmerking was heel ongevoelig en kwetste zijn gevoelens.

   Her remark was very insensitive and hurt his feelings.

   Hij toonde zich steeds ongevoeliger voor de noden van anderen.

   He became increasingly more callous to the needs of others.

   De manier waarop hij lacht om andermans problemen is gewoon ongevoeligst.

   The way he laughs at other people's problems is just the most crass.

Inflection

Declension of ongevoelig
uninflected	ongevoelig
inflected	ongevoelige
comparative	ongevoeliger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		ongevoelig	ongevoeliger	het ongevoeligst het ongevoeligste
indefinite	m./f. sing.	ongevoelige	ongevoeligere	ongevoeligste
	n. sing.	ongevoelig	ongevoeliger	ongevoeligste
	plural	ongevoelige	ongevoeligere	ongevoeligste
definite		ongevoelige	ongevoeligere	ongevoeligste
partitive		ongevoeligs	ongevoeligers	—

Antonyms

• gevoelig

Derived terms

• ongevoeligheid

Anagrams

• ongelovige