Dutch

edit

Etymology

edit

From on- +‎ gewoon.

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Adjective

edit

ongewoon (comparative ongewoner, superlative ongewoonst)

  1. unusual

Declension

edit
Declension of ongewoon
uninflected ongewoon
inflected ongewone
comparative ongewoner
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongewoon ongewoner het ongewoonst
het ongewoonste
indefinite m./f. sing. ongewone ongewonere ongewoonste
n. sing. ongewoon ongewoner ongewoonste
plural ongewone ongewonere ongewoonste
definite ongewone ongewonere ongewoonste
partitive ongewoons ongewoners