Dutch edit

Etymology edit

(This etymology is missing or incomplete. Please add to it, or discuss it at the Etymology scriptorium.)

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ɔp də pɔf ɣaːn/

Verb edit

op de pof gaan

  1. (dated, derogatory, informal) to go away without leave, to desert
    • 1831 December 8, “Engelsche militaire lijfstraffen”, in Algemeen Handelsblad, page 2:
      Drie soldaten van het eerste regement[sic] Gardess te voet werden wegens het gedurende twee dagen op de pof gaan (zonder verlof zich uit het garnizoen verwijderen) ieder tot tweehonderd rottingslagen over den rug veroordeeld.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1849, Guillaume Joseph Gabriel de La Landelle, Het fregat Gorgona, of dwingelandy en krygstucht, vol. 2, tr. by S. H. Dwars, P. B. van Waning Bolt (publ.), page 73.
      En ondertusschen had de verzoeking niemand verleid, om op de pof te gaan.
      And meanwhile nobody had been seduced by temptation to go AWOL.
    • 1915 August 9, “Ontevredenheid te Tilburg”, in Leeuwarder Courant, page 2:
      Hierbij dient vermeld de algemeen geuite klacht over de duurte van het reizen voor militairen, waartegen krachtig geprotesteerd is en waardoor grootendeels het „op de pof gaan” is ontstaan.
      (please add an English translation of this quotation)
    Synonym: op de pof zijn

Inflection edit

Related terms edit